Een belangrijk onderdeel van de financiële verhoudingen wordt gevormd door de uitkeringen waarmee decentrale overhedenDecentrale overheden Decentrale overheden vormen de overheidslagen naast de centrale overheid. In Nederland kennen we naast de rijksoverheid gemeenten, provincies en waterschappen. vanuit het Rijk worden bekostigd. Al langer leeft de behoefte om dit uitkeringsstelsel beter aan te laten sluiten bij de gewijzigde bestuurlijke verhoudingen.
In 2018 meldde de minister van BZK aan de Tweede Kamer dat er problemen waren met de decentralisatie-uitkeringDecentralisatie-uitkering Uitkering uit het gemeentefonds of het provinciefonds. Verdeling kan (nog) niet via een algemene uitkering. Het geld is vrij besteedbaar. die zou werken als een semi-specifieke uitkeringSpecifieke uitkering Uitkering van de rijksoverheid aan gemeenten of provincies. Het geld is voor een specifiek doel bestemd., met de druk die sommige convenanten zetten op de beleidsvrijheid van medeoverheden en met de verrommeling van het stelsel door de veelheid aan (weinig onderscheidende) uitkeringstypen. Daarbij kwam dat de Algemene Rekenkamer in 2019 en 2020 decentralisatieDecentralisatie Het overdragen van taken aan decentrale overheden (provincies, gemeenten of waterschappen).-uitkeringen uit het gemeentefondsGemeentefonds Set van rijksuitkeringen aan gemeenten. Gemeenten bepalen zelf waarvoor zij het geld gebruiken. en het provinciefondsProvinciefonds Set van rijksuitkeringen aan provincies. Provincies bepalen zelf waarvoor zij het geld gebruiken. als onrechtmatig bestempelde omdat er bestuurlijke afspraken aan waren verbonden, iets dat wettelijk niet mag.
Ook leek er behoefte te bestaan aan een nieuw te ontwikkelen uitkeringsvorm waarbij geen sprake is van verticale financiële verantwoording en waarbij meer beleidsvrijheid wordt gelaten aan decentrale overheden, bedoeld voor situaties waarin Rijk en decentrale overheden afspraken willen maken over het realiseren van een gezamenlijke opgave.
In opdracht van het ministerie van BZK en dat van Financiën heeft COELO, samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, de Vrije Universiteit en de Universiteit Maastricht, een adviesrapport geschreven over het uitkeringsstelsel.
De centrale vraag luidt:
Hoe moet de instrumentenkoffer (‘financiële instrumenten’) om middelen over te dragen aan decentrale overheden (naast de algemene uitkeringAlgemene uitkering De belangrijkste uitkering uit het gemeentefonds of het provinciefonds. Het geld is vrij besteedbaar. De verdeling houdt rekening met kostenverschillen en verschillen in inkomsten bij gemeenten of provincies.) eruitzien?
Daarbij gaat het vooral om de volgende aspecten:
- De mate waarin bestaande instrumenten (beter) gebruikt zouden kunnen worden;
- De mate waarin aanvullende instrumenten nodig zijn;
- Indien aanvullende instrumenten nodig zijn, hoe die vormgegeven zouden moeten worden.
Dit advies is nu aangeboden aan de Tweede Kamer. De onderzoekers komen met 12 concrete aanbevelingen. In de begeleidende brief schrijft de minister: “Het rapport is richtinggevend voor de verdere uitwerking van de gewenste en benodigde aanpassingen in het uitkeringsstelsel.”
Het volledige rapport vindt u hier en op de website van de Tweede Kamer.